D’Hondt: “De centrale zelf kunnen beheren is voor ons essentieel, zo moeten we groepen kunnen aanmaken, doorschakelingen configureren, extra toestellen bijplaatsen … Hoe minder tussenpersonen er nodig zijn, hoe vlotter wij kunnen werken. Nu we in elke ruimte over een netwerkkabel beschikken, kunnen we de telefoontoestellen ook gemakkelijk verplaatsen. Vroeger moest de kabel met extensie 701 daarvoor letterlijk mee verhuisd worden, nu plug je de kabel in het toestel , geef je de gewenste extensie in en klaar. Ook in het kader van onze noodplanning is dit een enorm voordeel. Als het stedelijk rampenplan ooit afgekondigd wordt, moeten wij zo snel mogelijk bereikbaar zijn voor de bevolking en binnen de dertig minuten een callcenter met vier à vijf agents opzetten. Eerder hadden onze inwoners moeten bellen naar een vijftal verschillende nummers, wie geluk had kreeg iemand aan de lijn op het gekozen nummer. Nu kunnen we één centraal noodnummer communiceren, een duidelijk voordeel voor onze bevolking. In het kader van onze noodplanning, maar uiteraard ook om onze dagelijkse werking te garanderen bij, bijvoorbeeld, een stroompanne, hebben we er bewust voor gekozen om de telefonie redundant op te stellen. De ‘hoofdcentrale’ staat hier in het stadshuis, maar we beschikken ook nog over een ‘back-up centrale’ in ons sociaal huis, beide zijn verbonden via glasvezel. Omdat ons sociaal huis net buiten het centrum ligt, is het ideaal gelegen om als alternatief crisiscentrum te fungeren.”